Vanochtend was de lucht nog potdicht en waren de gevolgen van de hevige hagel nog zichtbaar en voelbaar. De chauffeur kon alleen maar heel voorzichtig rijden want het zicht was ook nog eens heel slecht door dichte mist. Hier en daar lagen er ook grote ijsballen op de weg. Waarschijnlijk samen met de modder van de bergen gerold. Gelukkig kende hij de weg goed en was hij door zijn eerder vertrekkende collega’s al gewaarschuwd. Toch bleef het griezelig en waren we blij langzaam weer onder de mist te kunnen rijden het dal in richting het zuiden.
Daar gingen we op bezoek in Wadi Rum, een prachtige verzameling bergen in een mooie woestijn waar bedoeïnen wonen. Een van hun was een getrainde gids die ons per Jeep kwam ophalen vanaf de snelweg. Dat een inwoner van Jordanië erg trots is op zijn vredelievende land en het koningshuis dat wisten we al, maar een bedouïn is dus ook nog eens trots op zijn eigen “volk” en in overtreffende trap op zijn land en koningshuis. Nu is de koninklijke familie ook druk in de weer om hun kinderen gewoon op scholen te krijgen en hun aangesloten te krijgen op internet.
Na het binnenrijden van het park gingen we al snel off the road rijden. Wat is het daar mooi en stil en groots. Het verbergt ook nog stukken geschiedenis met teksten op rotsen van voor de Romeinen. Vooral Ivo vond dit prachtig.
We hadden het getroffen met de gids Mohamed. Hij legde heel veel uit en vond het het leuk om de kinderen uit te dagen ergens op te klimmen.
Hij nam ons ook mee naar een traditionele bedoeïne tent voor thee en koffie.
En natuurlijk voor niets gaat de zon op dus toen ik wat geld op tafel legde werden ze nog vriendelijker.
Vera moest traditioneel gekleed worden en kreeg ook nog een armbandje van olifantenbotten.
Daarna konden we verder the siq in. Hier was het wel weer even koud en glibberig maar wat was het daar mooi. Hier was dan ook een bron waar water uit de berg kwam.
Onze gids kreeg de smaak te pakken om ons te laten klimmen op ogenschijnlijke onmogelijke plekken voor een familiefoto. Zo zijn we hoog geklommen op een natuurlijke brug. Nu staat deze er al 3000 jaar sterk te wezen maar het was daar wel heel hoog, nauw en winderig. Ik zal wel niet echt ontspannen kijken op deze foto want dat was ik ook niet op dat moment. Eigenlijk geeft dat een verkeerd beeld van deze belevenis want het was een geweldig uitstapje. Je kunt daaar ook overnachten in traditionele tenten en geloof maar dat dat er is bijgezet op onze wensenlijstje.
Terug op ons startpunt zijn we snel verder gegaan in ons busje want we moesten nog meer dan 250 km rijden, terug naar het noorden richting dode zee. Louis, de chauffeur, had doorgekregen dat de Dead sea high way was afgezet in verband met de vele stenen die op de weg waren gerold na de hevige regenval van afgelopen nacht.
Dus moesten we via de hele saaie Desert Highway. Later draaide we nog even de mooie Dead see high way op om even later weer een omweg te moeten maken. Het begon ook nog te regenen terwijl de dode zee het laagste bereikbare puntje op aarde is (-400m) en één van de warmste plekken ter aarde zou zijn. Dat geloof je natuurlijk niet als je uit Koeweit komt.
Gelukkig ging de zon weer schijnen vlak voor de dode zee met Israël op de achtergrond. En dat verklaart meteen waarom je hier door checkpoints moet.
We kwamen net voor zonsondergang aan in het grote Marriot hotel (met eindelijk hele zachte bedden). Toen we op onze kamer waren zijn we snel naar de zee gegaan om het zoute water te voelen. Maar omdat het toen net donker was mocht dat eigenlijk niet meer. Gelukkig konden we nog een badmeester ompraten die er niets leek te snappen van deze rare toeristen. Dick en Vera hebben al wel even kunnen drijven.
Morgenochtend gaan we het hele ritueel met modder insmeren nog eens goed uitproberen. Helaas moeten we dan al wel snel naar het vliegveld.